Mogelijke situaties

Een patiënt komt langs voor een staalafname nadat hij een staalafnamemoment heeft gereserveerd via de reserveringstoepassing

 

  • de te testen persoon begeeft zich op het vastgelegde staalafnamemoment naar de staalafnamepost met zijn elektronische identiteitskaart of isi+ kaart, en, desgevallend, met zijn reserveringsticket afgeleverd door de reserveringstoepassing, en bewijst dat hij de persoon is waarvoor de reservering is gedaan
  • het staal wordt afgenomen
  • het softwarepakket van de staalafnamepost of de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten, haalt in de gegevensbank CTPC de beschikbare informatie op en vervolledigt de gegevensbank CTPC door toevoeging van
    • de datum van de staalafname
    • het staalnummer
    • het type staal
    • de datum waarop de CTPC is ‘opgebruikt’;
    • het RIZIV-nummer van de staalafnamepost die de CTPC heeft ‘opgebruikt’;
    • het RIZIV-nummer van het laboratorium waarnaar het staal wordt gestuurd voor uitvoering van de test
  • de staalafnamepost zendt, via zijn softwarepakket of via de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten, een elektronisch voorschrift via de eForm LaboratoryTestRequest naar de eHealthbox van het laboratorium; het elektronisch voorschrift bevat minstens
    • het INSZ van de te testen persoon
    • het telefoonnummer (bij voorkeur een GSM-nummer) van de te testen persoon
    • het RIZIV-nummer van de voorschrijvende arts
    • het RIZIV-nummer van maximaal 2 andere artsen dan de voorschrijvende arts die het testresultaat moeten krijgen
    • de test prescription (TP) code
    • de datum van de staalafname
    • het staalnummer
    • het type staal
    • het RIZIV-nummer van het laboratorium waarnaar het staal wordt gestuurd voor uitvoering van de test
    • de reden van de staalafname (op basis van de CTPC)
    • indien de persoon symptomatisch is, de datum van het begin van de symptomen
    • indien van toepassing, de identiteit van de collectiviteit of de onderneming waarvan de te testen persoon deel uitmaakt
  • na de uitvoering van de test, krijgt de huisarts het testresultaat van het laboratorium, bv. in zijn eHealthbox
  • de geteste persoon kan het testresultaat raadplegen via www.mijngezondheid.be en krijgt het testresultaat te zien op de app Coronalert indien hij deze gebruikt

Een patiënt komt langs voor een staalafname zonder dat hij een staalafnamemoment heeft gereserveerd via de reserveringstoepassing en beschikt over een activatiecode (CTPC)

 

  • de te testen persoon begeeft zich naar de staalafnamepost met zijn elektronische identiteitskaart of isi+ kaart, en zijn activatiecode (CTPC)
  • de staalafnamepost gebruikt zijn softwarepakket of de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten om na te gaan of de CTPC recht geeft op een test
    • zo ja, worden de hierna beschreven stappen uitgevoerd
    • zo neen, wordt geen staal afgenomen en geen test uitgevoerd; indien de persoon symptomen vertoont, wordt hij doorverwezen naar een arts
  • de staalafnamepost gebruikt zijn softwarepakket of de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten om volgende gegevens in te brengen in de gegevensbank CTPC indien ze ontbreken; indien de patiënt geen INSZ heeft, kan een Bis-nummer worden aangemaakt met behulp van de softwarepakket van de huisarts of met behulp van de webtoepassing eHealthCreaBis
    • het INSZ van de te testen persoon
    • het telefoonnummer (bij voorkeur een GSM-nummer) van de te testen persoon
    • het RIZIV-nummer van maximaal 2 andere artsen dan de voorschrijvende arts die het testresultaat moeten krijgen
    • de test prescription (TP) code
  • het staal wordt afgenomen
  • het softwarepakket van de staalafnamepost of de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten, haalt in de gegevensbank CTPC de beschikbare informatie op en vervolledigt de gegevensbank CTPC door toevoeging van
    • de datum van de staalafname
    • het staalnummer
    • het type staal
    • de datum waarop de CTPC is ‘opgebruikt’;
    • het RIZIV-nummer van de staalafnamepost die de CTPC heeft ‘opgebruikt’;
    • het RIZIV-nummer van het laboratorium waarnaar het staal wordt gestuurd voor uitvoering van de test
  • de staalafnamepost zendt, via zijn softwarepakket of via de generieke webtoepassing (meer bepaald module 3) die ter beschikking staat van de staalafnameposten, een elektronisch voorschrift via de eForm LaboratoryTestRequest naar de eHealthbox van het laboratorium; het elektronisch voorschrift bevat minstens
    • het INSZ van de te testen persoon
    • het telefoonnummer (bij voorkeur een GSM-nummer) van de te testen persoon
    • het RIZIV-nummer van de voorschrijvende arts
    • het RIZIV-nummer van maximaal 2 andere artsen dan de voorschrijvende arts die het testresultaat moeten krijgen
    • de test prescription (TP) code
    • de datum van de staalafname
    • het staalnummer
    • het type staal
    • het RIZIV-nummer van het laboratorium waarnaar het staal wordt gestuurd voor uitvoering van de test
    • de reden van de staalafname (op basis van de CTPC)
    • indien de persoon symptomatisch is, de datum van het begin van de symptomen
    • indien van toepassing, de identiteit van de collectiviteit of de onderneming waarvan de te testen persoon deel uitmaakt
  • na de uitvoering van de test, krijgt de huisarts het testresultaat van het laboratorium, bv. in zijn eHealthbox
  • de geteste persoon kan het testresultaat raadplegen via www.mijngezondheid.be en krijgt het testresultaat te zien op de app Coronalert indien hij deze gebruikt

Een patiënt komt langs voor een staalafname zonder dat hij een staalafnamemoment heeft gereserveerd via de reserveringstoepassing en beschikt niet over een activatiecode (CTPC)

 

  • er wordt geen staal afgenomen en geen test uitgevoerd
  • indien de persoon symptomen vertoont, wordt hij doorverwezen naar een huisarts